De gemeente Amsterdam is deze week door de Rechtbank teruggefloten bij het handhaven op verhuur aan toeristen. De eigenaar van een woonboot die deze verhuurde aan toeristen werd in het gelijk gesteld. Gemeente Amsterdam had deze eigenaar geen boete in het vooruitzicht mogen stellen omdat ze niet voldoende hebben aangetoond dat de eigenaar niet zelf woonde op de woonboot.

Airbnb

De gemeente Amsterdam wordt al enkele jaren geconfronteerd met een grote toename van het aantal toeristen dat de stad bezoekt. Veel woningeigenaren binnen de gemeente zijn op die toename ingesprongen door hun woning tegen betaling voor toeristen ter beschikking te stellen, bijvoorbeeld door verhuur via Airbnb. De overlast door het verblijf van toeristen in ‘gewone’ woningen, dus buiten de daartoe bestemde hotel- en logieslocaties, heeft de gemeente ertoe gebracht om toeristische verhuur van woningen aan banden te leggen.

Verhuur aan toeristen

Naar aanleiding van een anonieme melding dat de woonboot vrijwel permanent, maar met name in het weekend, wordt gebruikt voor illegale verhuur of illegale bewoning, hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam de woonboot bezocht. De eigenaar was toen niet op de woonboot aanwezig. Wel troffen de toezichthouders een Duitse toerist aan die hen vertelde dat ze op dat moment met zijn tienen waren. Ze hadden voor zes personen geboekt, maar vier vrienden hadden die nacht ook op de boot geslapen. Deze toerist heeft verder aan de toezichthouders meegedeeld dat zij de hele boot kunnen gebruiken en dat er geen ruimten in de boot zijn die afgesloten zijn. Volgens de toerist heeft de eigenaar tegen hen gezegd dat hij zelf niet op de boot woont. De toerist heeft de toezichthouders geen toestemming gegeven om de woonboot van binnen te bekijken, omdat zijn vrienden nog lagen te slapen.

Dwangsom

Tijdens een volgend bezoek van de toezichthouders werden wederom toeristen aangetroffen. Ditmaal zeven toeristen die de toezichthouder wel toegang gaven om de woonboot van binnen te bekijken. De medewerkers van de gemeente constateerden hierbij dat er geen persoonlijke eigendommen van de eigenaar in de boot aanwezig waren. De gemeente Amsterdam heeft hierna een dwangsom opgelegd. De eigenaar werd gesommeerd om de woonboot niet meer hotelmatig te gebruiken op last van een dwangsom van € 50.000,-.

De eigenaar is hierop naar de rechter gestapt. Hij stelde dat hij wel degelijk woont op de woonboot en ook staat ingeschreven op dat adres. Hij is musicus en daarom veel op reis. Hij heeft ook een huis in een andere gemeente. Als hij niet op de woonboot is, verhuurt hij de boot aan toeristen.

De gemeente Amsterdam heeft een aantal beleidsregels opgesteld waarmee ze toetsen of een woning daadwerkelijk wordt gebruikt voor bewoning of eerder voor toeristische verhuur. Er zijn criteria opgenomen die aangeven in welke mate toeristische verhuur van een woonboot mogelijk is binnen de hoofdfunctie wonen.

Bewijslast

Volgens de rechter is bij de beoordeling of de woonboot hoofdzakelijk wordt gebruikt voor wonen relevant is of er iemand op de woonboot woont. Of dat het geval is, moet blijken uit feiten en omstandigheden. Volgens vaste rechtspraak levert een inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) in beginsel een vermoeden op dat de desbetreffende persoon zijn of haar hoofdverblijf op dat adres heeft. Als de toezichthouder hieraan twijfelt dan moeten ze met overtuigend bewijs komen. Dat is in dit geval echter niet gebeurd. De eigenaar heeft weerlegt dat er geen persoonlijke spullen op de boot aanwezig waren. Hij toonde foto’s van 2 afgesloten kasten waarin volgens de eigenaar persoonlijke spullen waren opgeborgen. Het zou volgens de rechter dus best mogelijk zijn dat eigenaar wel degelijk woont op het adres waar hij staat ingeschreven.
De gemeente was dan ook niet bevoegd om de dwangsom op te leggen en is veroordeeld in betaling van de proceskosten.