Woningcorporaties blijken niet te gaan voldoen aan de gemaakte afspraken om woningen energiezuiniger te maken. Dit meldt minister Plasterk aan de Tweede Kamer. Al in 2012 is afgesproken dat de gemiddelde huurwoning energielabel B zal hebben in 2020. Uit onderzoek blijkt dat met de huidige plannen niet gehaald gaat worden. De minister onderzoekt nu hoe woningcorporaties verplicht kunnen worden om toch hun huizenbezit energiezuiniger te maken.

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft Plasterk dat er vier scenario’s worden onderzocht:
– Een wettelijke verplichting voor een minimum energielabel C per corporatiewoning in 2021;
– Een wettelijke verplichting voor een gemiddeld energielabel B op portefeuilleniveau per woningcorporatie in 2021;
– Een wettelijke verplichting in 2030 met een minimum energielabel A per corporatiewoning;
– Een wettelijke verplichting voor een gemiddeld label A in 2030 op portefeuilleniveau per corporatie.

De minister gaat ervan uit dat de huurder er bij deze scenario’s niet financieel op achteruit gaat. Per labelstap wordt uitgegaan van € 5.000,- kosten per woning. Dit zou weliswaar in de huur mogen worden verrekend maar door minder energielasten zal de huurder er netto geen nadeel van ondervinden.

Bij alle scenario’s blijkt dat er minimaal 75 woningcorporaties zijn in Nederland die de investeringen niet op kunnen brengen. Bovendien zal bij veel corporaties het verduurzamen ten koste gaan van nieuwbouw.
Plasterk laat tevens weten dat bij een eventuele wettelijke verplichting veel aanpassingen op korte termijn moeten plaatsvinden. Huurders zouden in dat geval verplicht moeten worden om mee te werken aan verbeteringen van hun woning. De verplichte 70% huurders die toestemming moeten geven zou dan niet langer van toepassing zijn.