Koopwoningen waren in juli bijna 8% duurder dan in dezelfde periode vorig jaar. Hiermee zet de stijgende trend van de huizenmarkt door. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. Vanaf het dieptepunt in 2013 is de gemiddelde huizenprijs inmiddels bijna 20% gestegen. In alle provincies is een prijsstijging te zien. Zeeland, Limburg en Drenthe blijven het meest achter ten opzichte van de rest van het land. Hier is de groei slechts respectievelijk 3, 4,8 en 5,2 procent ten opzichte van vorig jaar. Niet verrassend is de hoogste prijsstijging te vinden in Noord-Holland met een gemiddelde waardevermeerdering van 11,2%. In Amsterdam stegen de huizenprijzen met meer dan 17% in een jaar tijd.

Sommige gemeenten worstelen met de toenemende vraag naar vastgoed. Behoud van een evenwichtige bevolkingssamenstelling wordt een steeds grotere uitdaging in de populaire delen van bijvoorbeeld Amsterdam of Utrecht. De gemeente Amsterdam heeft daarom besloten dat er meer woningen moeten worden gebouwd voor lage- en middeninkomens. Het uitgangspunt wordt 40% sociale huurwoningen, 40% middeldure huur- en koopwoningen en 20% dure huur- en koopwoningen (40-40-20). De hoofdstad wil tot 2025 tenminste 1500 middeldure huurwoningen per jaar realiseren. Niet alleen door nieuwbouw, maar ook door bijvoorbeeld leegstaande kantoorpanden te verbouwen tot woningen. Amsterdam spreekt met projectontwikkelaars af dat voor een periode van 25 jaar een vaste lage huur moet worden berekend. Hiermee wil de gemeente woningen ook bereikbaar houden voor de lagere inkomens.

Volgens onderzoek van De Nederlandse Bank is de sterke stijging van de vraag naar woningen in grote steden het gevolg van een structurele strek van het platteland naar de stad. Gezinnen gaan weer de stad uit en zorgen voor een aantrekkende woningmarkt in plaatsen rondom de grote steden. Verder gelegen dorpen zijn steeds minder in trek. Hier vindt een leegloop plaats die zorgt voor een neerwaartse prijs.